Het Parlement heeft het wetsontwerp van minister van Energie Tinne Van der Straeten over nucleaire voorzieningen unaniem goedgekeurd. De tekst zorgt ervoor dat de toekomstige kosten voor de ontmanteling van de kerncentrales en het beheer van verbruikte splijtstof voor rekening komen van de uitbater van de kerncentrales, en niet van de belastingbetaler.
Het Parlement heeft donderdag ook het wetsontwerp goedgekeurd dat het kader schept voor de organisatie van een grote nationale dialoog over het beheer van hoogactief en/of langlevend afval.
Minister Van der Straeten tekent vandaag het einde van decennia onzekerheid over de totale kosten van de ontmanteling van kerncentrales en het beheer van radioactief afval.
In de nabije toekomst zullen 5 van de 7 kerncentrales sluiten. De eerste over minder dan 100 dagen, op 1 oktober 2022. De ontmanteling en het beheer van bestraalde splijtstof is “de langste, duurste en meest delicate werf die ons land ooit heeft gekend” zegt minister van energie Tinne Van der Straeten. De werkzaamheden zullen ten minste tot 2135 duren en tot 41 miljard euro kosten. Volgens het beginsel "de vervuiler betaalt" zal de nucleaire exploitant, Engie Electrabel, deze kosten voor zijn rekening nemen. Dit staat nu zwart op wit in de wet.
Hoewel het nu duidelijk is dat Engie Electrabel, de nucleaire exploitant, de kosten van het afvalbeheer voor haar rekening zal nemen, moet nog een bestemming worden gevonden voor het hoogradioactieve en/of langlevend afval. Afval waarvoor nog geen definitieve oplossing bestaat. Dit afval blijft echter nog honderdduizenden jaren radioactief en moet onder de veiligst mogelijke omstandigheden worden opgeborgen. Daarom werd ook een tweede wetsontwerp vandaag unaniem goedgekeurd, dat de NIRAS wetgeving wijzigt.
Belg beslist mee over berging kernafval
Met de unanieme goedkeuring van dit tweede wetsontwerp schept het Parlement een wettelijk kader die het verplicht maakt te voorzien in een effectieve participatie van het publiek bij het vraagstuk van radioactief afval. Later dit jaar volgt een Koninklijk Besluit dat de effectieve participatie verder uitwerkt.
De Koning Boudewijnstichting zal verantwoordelijk zijn voor de organisatie en de begeleiding van het participatief proces, een soort grote nationale dialoog, dat in het najaar van start zal gaan en minstens 18 maanden zal duren.
“De beslissing van de berging is er een die alle Belgen toekomt en niet alleen aan mij als minister van energie of deze regering. De beslissingen die we nemen ten aanzien van dit afval hebben gevolgen voor honderden toekomstige generaties.”
Over nucleaire voorzieningen
Nucleaire voorzieningen zijn financiële reserves die de uitbater van een kerncentrale moet voorzien en opzijzetten om de kosten van de ontmanteling van kerncentrales en het beheer van radioactief afval te dekken. Sinds 2003 voorziet de nucleaire exploitant daarvoor middelen bij Synatom.
De huidige wet, die dateert van 2003, staat Synatom toe om de financiële voorzieningen terug te lenen aan haar aandeelhouder, Engie Electrabel, zonder dat er een garantiesysteem aan deze leningen is gekoppeld. Daardoor was er eind 2021 iets meer dan 8,3 miljard van de voorziene 14,4 miljard terug geleend aan Electrabel.
Aan de vooravond van de stillegging van de eerste reactor op 1 oktober werd het dringend en noodzakelijk dat het geld op tijd, maar ook in voldoende hoeveelheid beschikbaar zou zijn. Voor de Minister van Energie was het ondenkbaar dat de rekening naar de Staat en de belastingbetaler zou worden gestuurd.
Volgens het wetsontwerp dat nu donderdag door het Parlement unaniem is goedgekeurd, moet Electrabel deze leningen aan Synatom uiterlijk tegen 2030 terugbetalen, waarbij het grootste deel al moet terugbetaald zijn tegen 2025. Bovendien wordt ook de controle van de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen aanzienlijk versterkt.
Zo wordt de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen (CNV) een sterke regulator met zeer uitgebreide bevoegdheden, geïnspireerd op die van de federale energieregulator, de CREG. Als echte waakhond zal de CNV vooraf goedkeuring moeten geven aan kapitaalgerelateerde beslissingen met betrekking tot Electrabel, zoals de uitkering van dividenden of de vermindering van het eigen vermogen. Het doel is de ontmanteling van Electrabel te voorkomen en ervoor te zorgen dat de uitbater in staat blijft de financiële verantwoordelijkheid voor diens nucleaire activiteiten in de komende decennia op zich te nemen.
Minister van Energie Tinne Van der Straeten schept daarmee een wettelijk kader in het dossier over de nucleaire voorzieningen. De aanscherping van de wet van 2003 lag al meer dan tien jaar op de tafel van verschillende ministers van Energie.
"Deze wet maakt een einde aan de onzekerheid over de betaling van de totale kosten van ontmanteling en het beheer van radioactief afval. Wij, onze kinderen en kleinkinderen, zullen niet de torenhoge rekening betalen voor de ontmanteling van kerncentrales. De rekening zal niet op de gemeenschap worden afgewenteld"
De "grote nationale dialoog”
De ontmanteling van kernreactoren betekent dat een oplossing moet worden gevonden voor het hoogradioactieve en/of langlevende afval. Sinds de ingebruikneming van kernreactoren in de jaren zeventig is er nog geen beslissing over de uiteindelijke bestemming van het radioactieve afval.
Met de sluiting van de eerste reactor voor de deur, zoals gepland in de wet van 2003 inzake de geleidelijke kernuitstap, heeft het Parlement donderdag naast het wetsontwerp Nucleaire Voorzieningen ook een tweede tekst goedgekeurd. De aanpassing van de NIRAS wetgeving maakt de effectieve participatie van het publiek aan het besluitvormingsproces rond het beheer van radioactief afval verplicht. Het doel is de samenleving te betrekken bij de bestemming van dit afval.
Dit participatieproces zal de vorm aannemen van een grote nationale dialoog: het voordeel van deze formule is dat zij de daadwerkelijke deelname garandeert van een brede groep van belanghebbenden: burgers, het maatschappelijk middenveld, institutionele actoren, de industrie, academische wereld, deskundigen en ook producenten van nucleair afval.
Het andere voordeel van deze formule is dat zij interactie mogelijk maakt tussen het maatschappelijk middenveld en deskundigen, ongeacht hun achtergrond, om tot aanbevelingen te komen die door alle deelnemers worden gesteund.
Verschillende thema's zullen worden behandeld, zoals het probleem van radioactief afval en verbruikte splijtstof (levensduur...), de opslag ervan op lange termijn, de keuze van de vestigingsplaats... Het uitgangspunt van het overleg zal diepe berging zijn, maar dit kan op elk moment tijdens deze belangrijke nationale dialoog worden heroverwogen.
De grote nationale dialoog zal worden georganiseerd met representatieve panels. In dit proces moeten de verschillende opties en alternatieven breed en zonder taboes worden vergeleken en moet eerst een duidelijk traject worden uitgestippeld. Bij elke volgende stap van dit proces, bijvoorbeeld bij de beslissing over de vestigingsplaats, zal de bevolking nauw worden betrokken. Alleen op die manier zal een oplossing worden gesteund en alleen op die manier zal een oplossing ook werkelijk haalbaar zijn. Want zonder draagvlak is er geen oplossing mogelijk.
Gezien de tijd die het zal kosten om een definitieve oplossing te ontwikkelen en te implementeren, is het van essentieel belang dat alle genomen beslissingen kunnen worden herzien. De beginselen van terugneembaarheid en monitoring zullen meegenomen worden in het beslissingsproces, en het maatschappelijk middenveld zal worden betrokken bij het bepalen van de periode waarin zij worden toegepast.
De Koning Boudewijnstichting begeleidt de grote nationale dialoog
Gezien de te bereiken doelstellingen en de maatschappelijke gevoeligheid van het onderwerp werd de Koning Boudewijnstichting gekozen als organisator voor de nationale dialoog.
De Stichting heeft rechtstreeks gewerkt met de concepten van verschillende participatiemethoden en heeft deze bij vele gelegenheden in praktijk gebracht, met name in het kader van haar programma's "Burgermaatschappij en burgerbetrokkenheid" en "Gezondheid". De Stichting heeft ook ervaring met het betrekken van burgers bij de besluitvorming over technische en wetenschappelijke vraagstukken met sterke ethische en maatschappelijke betekenis.
Participatief project van 18 maanden
Volgens een eerste raming zou de praktische organisatie van het maatschappelijk debat (fase 1) ongeveer 6 maanden voorbereiding vergen met de Koning Boudewijnstichting om de te behandelen kwesties en thema's correct te kaderen ("startnota"), om het debat geleidelijk te kunnen focussen en om een bruikbaar resultaat te garanderen. In dit kader wordt ook een eerste deskundigenworkshop georganiseerd.
De verschillende online-initiatieven (fase 2) die voor het grote publiek worden georganiseerd, zullen dan ongeveer 4 maanden duren en het voorwerp uitmaken van een eerste tussentijds verslag op basis waarvan verschillende thematische workshops en/of burgerconferenties worden georganiseerd. Deze laatste worden over een periode van 5 maanden georganiseerd (fase 3) en maken op hun beurt het voorwerp uit van verslagen die in een eerste versie van het eindverslag worden vertaald.
Vervolgens wordt een breed forum van belanghebbenden (fase 4) georganiseerd (1 maand). Vervolgens wordt een periode van twee maanden uitgetrokken voor het eindverslag met conclusies en aanbevelingen (fase 5).
Deze werkwijze komt tegemoet aan een breed gedeelde bezorgdheid, in het bijzonder in de adviezen van de drie Gewesten, die naar voren is gekomen tijdens de publieksraadpleging in het kader van de procedure van de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu. Zo herinnert het Waalse Gewest bijvoorbeeld aan het belang om het onderzoek naar alternatieven voort te zetten, in het bijzonder door samen te werken met andere landen. Het Vlaamse Gewest wijst op de noodzaak om de oplossing te kunnen aanpassen aan de evolutie van de kennis en de toekomstige innovaties en vraagt NIRAS de ontwikkelingen in verschillende wetenschappelijke en technische domeinen met betrekking tot alternatieve beheeropties te blijven volgen en evalueren.