Donderdag 7 maart keurde de Europese Ministerraad het voorstel goed voor de terugtrekking van de Europese Unie uit het Energiehandvest. Voor de Belgische minister van Energie is dit een belangrijke eerste stap.
Het Energiehandvestverdrag werd in 1994 in de nasleep van de Koude Oorlog boven de doopvont gehouden om investeerders te beschermen die geld wilden pompen in de energiemarkten in de Oost-Europese landen en de vroegere Sovjet-Republieken. Ruim vijftig landen en internationale organisaties zijn aangesloten bij het handvest, dat bedrijven de mogelijkheid biedt om bij een arbitragepanel schadevergoeding te claimen van een land dat beslissingen neemt dat de rentabiliteit van hun investeringen bedreigt.
Binnen de Europese Unie worden al een tijd vraagtekens geplaatst bij het handvest, dat in het licht van het ambitieuze klimaatbeleid te veel bescherming zou bieden voor investeringen in fossiele brandstoffen. Zo moest Italië in 2022 zo'n 200 miljoen euro ophoesten omdat het land had geweigerd om een vergunning voor offshore boringen te verlenen aan de Britse oliemaatschappij Rockhopper.
Afgelopen vrijdag heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een besluit van de Raad waarmee de lidstaten de modernisering van het ECT kunnen goedkeuren. De publicatie van dit voorstel, ook gekend als de tweede pijler van het Belgisch stappenplan, zorgde voor de doorbraak in dit dossier. Die moet uiteindelijk leiden tot de terugtrekking van de Europese instellingen uit een verdrag dat onverenigbaar is met de klimaatambities.
Met deze doorbraak hoopt het Belgische voorzitterschap tegen half mei tot een definitieve beslissing te komen en beide pijlers gezamenlijk goed te keuren.
La Présidence belge propose une feuille de route pour sortir d’un traité énergétique controversé
Le jeudi 7 mars, le Conseil européen des ministres a approuvé la proposition de retrait de l'Union européenne de la Charte sur le Traité de l'Energie. Pour la ministre belge de l'Énergie, Tinne Van der Straeten, il s'agit d'une première étape importante.
Il s'agit d'un élément essentiel du compromis élaboré par la Présidence belge sous la forme d’une feuille de route, pour sortir d’une impasse qui durait depuis 18 mois.
La Charte sur le Traité de l’Energie avait été créée en 1994 à la suite de la Guerre froide pour protéger les investisseurs souhaitant injecter des fonds dans les marchés de l'énergie dans les pays d'Europe de l'Est et de l'ex-URSS. Réunissant l'UE et une cinquantaine de pays, il permet à des entreprises de réclamer, devant un tribunal d'arbitrage privé, des dédommagements à un État dont les décisions menacent la rentabilité de leurs investissements.
Au sein de l'Union européenne, ce traité soulève de nombreuses questions, désormais jugé trop protecteur des énergies fossiles et incompatible avec les ambitions climatiques de l'Union. En 2022, l'Italie a été condamnée en 2022 à verser une compensation d'environ 200 millions d'euros à la compagnie pétrolière britannique Rockhopper pour lui avoir refusé un permis de forage en mer.
Vendredi dernier, la Commission européenne a présenté une proposition de décision du Conseil permettant aux États membres d'approuver la modernisation de l'ECT. La publication de cette proposition, et donc le lancement des travaux sur le deuxième volet de la feuille de route belge, a permis la percée dans ce dossier, qui devrait entraîner le retrait des institutions européennes d'un traité incompatible avec les ambitions climatiques des institutions européennes.
La Présidence belge espère parvenir à une décision définitive d'ici la mi-mai et approuver conjointement les deux volets.